Kenmerken |
Soort |
Kroon-
blad |
Kelk-
blad |
Meel-
draad |
De voornaamste overige
veldkenmerken |
2 |
2 |
2 |
Blad tegenoverstaand; kleine
witte bloemen met ingesneden kroonbladen;
bloeiwijze een ijle tros; klitvruchten |
Groot
heksenkruid |
4 |
4 |
4-6 |
Kroonbladen kruisgewijs; meestal
2 korte en 4 lange meeldraden; vrucht een hauwtje
of een hauw |
Kruisbloemenfamilie |
4 |
4 |
8 |
Bladen lancetvormig tot
langwerpig en ongedeeld; bloemen met een lange
kelkbuis; vruchtbeginsel onderstandig |
Teunisbloemfamilie |
5 |
2 |
5 |
Roze ingesneden kroonbladen met
donkerroze aderen; blad ongedeeld en gaafrandig |
Roze
winterpostelein |
5 |
5 |
5-10
(0) |
Blad enkelvoudig |
Bladen
tegenoverstaand; 1-5 stijlen; vrucht vaak de vorm
van een urntje; kelk soms vergroeid |
Anjerfamilie |
5 |
Blad
lancetvormig; bloem meestal lichtblauw; bladen
verspreid |
Vlas |
Alle
bladen in een bladrozet, lang gesteeld, met
talrijke, lange klierharen; blad rood aangelopen |
Zonnedauwfamilie |
10* |
Vlezige
of vetachtige bladen; bladen vaak kort |
Vetplantenfamilie |
Blad samengesteld ingesneden |
Planten
met klaverachtige blad; bloemen geel of wit; 5
stijlen |
Klaverzuringfamilie |
Blad
geveerd, rond en ingesneden of handvormig
gespleten; meeldraden in twee kransen; vrucht
gesnaveld |
Ooievaarsbekfamilie |
Kleine
plantjes met min of meer rood aangelopen,
leerachtige en ingesneden blaadjes; blad langer
dan breed |
Kandelaartje |
6-12 |
3
(4) |
veel |
Kroonbladen
langwerpig-lancetvormig, geel: kelkbladen vaak
afvallend; blad hartvormig tot rondachtig |
Speenkruid |
5 |
5 |
Blad verspreid; stijlen
bolvormig gegroepeerd; verspreide bladstand; blad
variabel; bloemen geel |
Boterbloem |
Stengel kantig of met lijsten;
blad tegenoverstaand, vaak met doorzichtige
puntjes en gaafrandig; bloemen geel |
Hertshooifamilie |