Het kan wel eens eigenaardig toegaan bij
het aantreffen van een zeldzame plant in de
natuur. Van de meeste planten dragen we een beeld
in onze herinnering mee, een herinnering die
onbewust kan zijn en op een gegeven ogenblik voor
de geest komt bij het zien van een exemplaar. En
ook weer zo wonderlijk: dit zien kan zelfs een
zijdelings in het oogvallen zijn. Het is daarbij
als wordt onze aandacht er gewoon naar toe
getrokken, zoals dit ook kan voorkomen bij het
overvliegen van een vlucht vogels.
Zo gebeurde het me, in mei jl. door de
Beatrixlaan in de Kralinger Hout fietsend, dat ik
ineens een groep grote stinkzwammen (Phallus
impudicus) meende te zien staan. We kennen het
beeld van deze paddestoel goed: een gaasachtige
lange en bolle witte stengel, de "hoed"
als een stengeltop verdikking met olijfgroenig
gelei omgeven. De hoed grover van maas dan die
van de steel en een geur: ho maar !
Al fietsende ging het door mij heen dat er toch
iets eigenaardigs was met die vermeende
Stinkzwammen. De steel was namelijk niet wit maar
geelbruinig en de hoed veel kleiner dan bij de
grote Stinkzwam en zij deed meer denken aan die
van een Morielje.
Dus terug naar de plek en de paddestoelen nader
bekeken. Het bevreemdde al direct dat zij niet
"geurden". Voorts bleek dat de steel
niet gaasachtig was maar wasachtig vlezig en
voorzien van een aantal lengteribben met
tussenschotjes. Ja, zij deed meer denken aan een
morielje, maar die lange steel deed niet zo
morielje-achtig aan. Thuis opgezocht bleek er
inderdaad sprake te zijn van een Morielje en wel
van de zgn. Kapjesmorielje, die een afwijkend
lange steel heeft. (Het zo vroeg verschijnen van
het vruchtlichaam ligt voor de Morielje ook
eerder voor de hand dan voor de Stinkzwammen).
Er stond een twintigtal exemplaren. Zij zullen
hun sporen inmiddels aan de bodem hebben
toevertrouwd en we hopen deze zeldzame soort nog
eens terug te zien in het komende voorjaar.
|