| Kenmerken |
Soort |
| Veldkenmerken
blad |
Overige
veldkenmerken |
| Bladen samengesteld, soms
buisvormig en hol |
Bloeiwijze
schermvormig;
schermen soms hoofdjesachtig;
min of meer wittig |
Schermbloemenfamilie |
Blad
veerdelig;
4 kelk- en al dan niet 4 kroonbladen |
Kruisbloemenfamilie |
Bloemen
tweezijdig symmetrisch, min of meer tweelippig en
gespoord;
bloeiwijze trosvormig;
blad fijn gedeeld |
Papaverfamilie |
Bloemen
alleen uit meeldraden samengesteld;
de 4 kelkbladen aan het begin van de bloei
afvallend;
roomwitte pluimen |
Poelruit |
| Een
tuitje bij de bladoksel |
Tuitje
is vliezig, buisvormig kokertje om het stengellid
boven de bladoksel;
bloeiwijze een aar, een pluim of okselstandig |
Duizendknoopfamilie |
| Blad
elliptisch/ovaal |
Zeer
dicht groene pluim die op het eerste gezicht zeer
spitse bloemblaadjes bevat (zijn echter
schutblaadjes) |
Papegaaiekruid |
| Blad
eirond |
Bloemen
in dichte kluwens in de bladoksels;
stengel rood;
groeit in hoofdzaak op muren |
Klein
glaskruid |
| Blad
breed en langgesteeld |
Bloemen
in hoofdjes in de bladoksels, later gevolgd door
enkele dichtopeenstaande stekelige vruchten |
Oeverstekelnoot |
| Spiesvormig,
of melig wit bepoederd of met rode rand |
Bloembladen
min of meer vlezig;
na de bloei vaak met driehoekige of ruitvormige
vruchtbladen;
bloemen in kluwens |
Ganzenvoetfamilie |
| Blad
lijnvormig en puntig |
Bloemen
in de oksels in korte aren, aan de top vaak
langer;
zaad met vliezige rand |
Smal
vlieszaad |
| Grijs-
of witviltig, lancet- of priemvormig blad |
Bloemen
in zeer kleine hoofdjes;
meestal eenjarige planten |
Composietenfamilie |