werk in uitvoering
  NATUURSTUDIE
ZAADPLANTENSTUDIE
PLANTENWERKGROEP
  Biota
Eukaryota
Plantae



Determineertabel kiezen
Determineertabellen
Determineertabel 5.1

 
Onderrijk
Viridaeplantae
, Groene planten
Akkeronkruiden,
Determineertabel 5.2
Grasachtige planten
 
- KNNV ROTTERDAM -
 
SYSTEMATISCH OVERZICHT SYNONIEMEN KENMERKEN WAARNEMINGEN SITEARTIKELEN
DETERMINEERTABELLEN NAAMLIJSTEN AFBEELDINGEN INVENTARISATIES LITERATUUR
BIJZONDERHEDEN COLLECTIES BIOLOGIE VERSPREIDING WEBLINKS

.

.

.

.

.

.

/\
NaaR
BoVeN


Viridaeplantae, Groene planten, Akkeronkruiden /\
NaaR
BoVeN
Determineertabel 5.2
Grasachtige planten
 

Volgnr.

Vraag Ga naar
Volgnr. Taxon Vervolgtabel
11 a Ribben met driehoekige top, meestal wat scheef geplaatst. Tongetje zeer kort, groenachtig, niet dichtvallend bij opzijtrekken van het blad. Meestal onderaardse uitlopers, hier en daar langs de akkerranden   Festuca rubra L. Rood zwenkgras  
b Ribben met afgeronde top, regelmatig geplaatst. Tongetje doorschijnend, teer, dichtvallend bij opzijtrekken van het blad. Geen onderaardse uitlopers, hier en daar op akkers van behoorlijke vruchtbaarheid   Lólium perénne L.
Engels raaigras
 
12 a Bladachterzijde grotendeels dof, tongetje lang 13    
b Bladachterzijde matig tot sterk glanzend, tongetje kort of zeer kort 14    
13 a Bladschede scherp afgeplat, nagenoeg wit en glad sluitend om de jongere bladscheden. Bladtop iets ruw bij naar beneden strijken, wellicht hier en daar op akkers, echter gaarne op wat kalkrijkere   Dáctylis glomeráta L. Kropaar  
b Bladschede wel afgeplat maar niet scherp, met enkele rimpels om de jongere bladscheden sluitend. Bladtop niet ruw, met Stellaria media wel het meest veelvul- dige onkruid onzer akkers en tuinen   Póa ánnua L. Straatgras  
14 a Bladachterzijde met sterke glans; bladeren een vrij slappe indruk makend, dun. Bladscheden vaak plaatselijk met vuil-rode kleur; zonder witte, ondergrondse uitlopers, op braakliggende gronden algemeen   Póa triviális L.
Ruw beemdgras
 
b Bladachterzijde met matige glans; bladeren een stijve indruk makend, stevig van bouw. Bladscheden niet vuil-rood gekleurd; met witte, ondergrondse uitlopers, hier en daar op akkers

Doordat op akkers zeer vaak planten gedurende korter of langer tijd vrijuit groeien zijn er soms frappante habitusverschillen tussen de soorten waarneembaar. Póa triviális vormt vaak dichte polletjes van nagenoeg liggende spruiten, waarvan de bladscheden bruin- violet zijn aangelopen; Póa praténsis vormt kleine bosjes met schuin omhoog gerichte of rechtopstaande spruiten
  Póa praténsis L. Veldbeemdgras  
15 a Tongetje niet aanwezig, ook niet in de vorm van een haarkrans, op lichtere, meest iets zure grond   Echinóchloa Crusgálli P.B. Hanepoot  
b Er is een zeer kort tot een lang tongetje aanwezig, gewoonlijk als een vliezig orgaantje, soms als een haarkrans 16    
16 a De spruit draagt geen haren, noch op boven- of onderzijde van het blad, noch op de rand van de bladbasis (oortjes), noch op de bladschede (nauwgezet onderzoek met de loupe noodzakelijk !); ook is het tongetje niet in een haarkrans opgelost(loupe) 17    
b De spruit draagt haren (of) en het tongetje bestaat uit een krans haren 27    
17 a Bladachterzijde sterk glanzend 18    
b Bladachterzijde geheel of nagenoeg dof 19    
18 a De onderste bladeren vertonen, precies in het midden en vooral aan de top, een donkere groef (met blote oog beoordelen). Het blad is vaak smaller dan 5 mm, het tongetje ca 2 mm: oudere
spruit, waarbij het jonge blad gerold te voorschijn komt- zie terug bij
11b
  Lólium perénne L.
Engels raaigras
 
b De onderste bladeren vertonen geen donkere middengroef, meestal wel een vlak, licht baantje bij de basis (met blote oog beoordelen). Blad meest breder dan 5 mm, op akkers door inzaai op aangrenzende velden, ook als relict bij de vruchtwisseling   Lólium multiflórum Lam.
Italiaans raaigras
 
19 a Tongetje zeer kort, oortjes smal en lang, kan overal worden gevonden, zeer gevreesd en verbreid onkruidgras (wortelstokken)   Agropyron répens P.B.
Kweek
 
b Tongetje kort tot lang, oortjes afwezig 20    
20 a Het tongetje is in het bovenste derde deel franjeachtig ingesneden, in roggeakkers algemeen   Apera Spicavénti P.B.
Windhalm
 
b De bovenrand van het tongetje gaaf of grof ingesneden 21    

.

/\
NaaR
BoVeN


Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL.

/VIRIDAEPLANTAE AKKERONKRUIDEN DETERMTABEL5.2.htm

© KNNV ROTTERDAM

Websiteontwerper

WEBSITEREDACTIE

Voor het laatst bijgewerkt op 20 December 2007

Titel
VIRIDAEPLANTAE AKKERONKRUIDEN 5.2 DETERMINEERTABEL

Beschrijving

Trefwoorden