Volgnr.
|
Vraag |
Ga naar |
Volgnr. |
Taxon |
Vervolgtabel |
11 |
a |
Bladeren
met scherpe smaak; zeer verspreid op vochtige
gronden |
|
Polygonum
Hydropiper L.
Waterpeper |
|
b |
Bladeren
zonder scherpe smaak |
12 |
|
|
12 |
a |
Bovenrand
van het tuitje met duidelijke wimpers. Plant
plaatselijk rood gevlekt langs de stengel;
onderzijde van de onderste bladeren niet
spinnewebachtig behaard (loupe), meer speciaal in
hakvruchtakkers |
|
Polygonum
Persicária L.
Perzikkruid |
|
b |
Bovenrand
van het tuitje niet of zeer kort bewimperd. Plant
bleekgroen. Onderzijde van de onderste bladeren
spinnewebachtig behaard; meer speciaal in
hakvruchtakkers op wat lichtere gronden |
|
Polygonum
lapathifólium
ssp. tomentósum
Dans.
Viltige duizendknoop |
|
13 |
a |
Bladeren
groot, meer dan 4 cm breed; grondbladeren
aanwezig, geen ondergrondse uitlopers; nagenoeg
alleen op braakakkers |
|
Rumex
obtusifólius L.
Ridderzuring |
|
b |
Bladeren
minder dan 4 cm breed, geen grondbladeren,
ondergrondse uitlopers aanwezig; zeer verspreid
op vochtige, zwaardere gronden; wortelonkruid
Deze ondersoort heeft zich volkomen aangepast aan
allerlei cultuurgronden; de typische vorm groeit
in het water en heeft drijvende bladeren |
|
Polygonum
amphibium
ssp. terréstre
L. Veenwortel |
|
14 |
a |
Bladeren
ten hoogste 2 1/2 maal zo lang als breed:
rondachtig, eivormig, omgekeerd eivormig of ovaal |
15 |
|
|
b |
Bladeren
meer dan 2 1/2 maal zo lang als breed, het
versmalde basale deel inbegrepen
De gehele plant roodbruin; de stengel in de grond
duidelijk verdikt en bovengronds voorzien van
smalle driehoekige bladeren (schubben) dan:
Orobánche minor Sm. Klavervreter; parasiteert op
klaver, hier en daar schadelijk op klavervelden
in Limburg en het rivierengebied |
23 |
|
|
15 |
a |
Bladeren
kromnervig; alle nerven lopen van de basis naar
de top; kan overal worden aangetroffen |
|
Plantágo
májor L.
Grote weegbree |
|
b |
Bladeren
veer- of handnervig |
16 |
|
|
16 |
a |
Bladeren
meer dan 5 cm breed, hoekig, van onderen
spinnewebachtig behaard; kan overal worden
aangetroffen; wortelonkruid |
|
Tussilágo
Fárfara L. Klein hoefblad |
|
b |
Bladeren
smaller, zonder spinnewebbeharing |
17 |
|
|
17 |
a |
Bladonderzijde
zonder grijsbruine vlekjes |
18 |
|
|
b |
Blad
met doorschijnende cellenrij aan de rand (loupe)
en van onderen met grijsbruine vlekjes (loupe, jb
meest zonder vlekjes)
De roodbloeiende ondersoort ssp. phoenicea Sch.
et Kell. kan overal worden aangetroffen. De
blauwbloeiende ssp. coerulea Sch. et Kell. is
zeldzaam en meer beperkt tot de gerst- en
tarweakkers |
|
Anagállis
arvénsis L.
Guichelheil |
|
18 |
a |
Bladeren
alleenstaand: verspreid, althans de hogere |
19 |
|
|
b |
Bladeren
tegenoverstaand: paarsgewijs |
20 |
|
|
19 |
a |
Plant
geheel of gedeeltelijk liggend; in jonger stadium
vaak roodachtig of met roodachtige bladrand.
Bladeren niet langs de bladsteel aflopend; de
onderzijde van de hoofdnerf zonder gekromde haren
(loupe), meer speciaal in hakvruchtakkers op
vochthoudende grond |
|
Chenopódium
polyspérmum L.
Korrelganzevoet |
|
b |
Plant
rechtopstaand, niet roodachtig. Bladeren iets
langs de bladsteel aflopend; de onderzijde van de
hoofdnerf matig bezet met gekromde haren;
speciaal in hakvruchtakkers |
|
Solánum
nigrum L. Zwarte
nachtschade |
|
20 |
a |
Bladschijf
kaal (loupe), bladsteel soms wat bewimperd tot en
met de bladbasis; stengel met 1 rij haren: kan
overal worden aangetroffen
Zeer veranderlijk in
grootte; op vruchtbare (stikstofrijke) bodem soms
tot 3 cm brede bladeren. Zaden zonder of met zeer
korte kiemrust. Bloeit het gehele jaar door |
|
Stellaria
media Vill. Muur |
|
b |
Bladschijf
meer of minder duidelijk behaard |
21 |
|
|