werk in uitvoering
  NATUURSTUDIE
ZAADPLANTENSTUDIE
PLANTENWERKGROEP
  Biota
Eukaryota
Plantae



Determineertabel kiezen
Determineertabellen
Determineertabel 1
Determineertabel 2
Determineertabel 3

 
Onderrijk
Viridaeplantae
, Groene planten
Akkeronkruiden
Determineertabel 6.4
Overige planten met gave bladeren
 
- KNNV ROTTERDAM -
 
SYSTEMATISCH OVERZICHT SYNONIEMEN KENMERKEN WAARNEMINGEN SITEARTIKELEN
DETERMINEERTABELLEN NAAMLIJSTEN AFBEELDINGEN INVENTARISATIES LITERATUUR
BIJZONDERHEDEN COLLECTIES BIOLOGIE VERSPREIDING WEBLINKS

.

.

.

.

.

.

/\
NaaR
BoVeN


Viridaeplantae, Groene planten, Akkeronkruiden /\
NaaR
BoVeN
Determineertabel 6.4
Overige planten met gave bladeren
 

Volgnr.

Vraag Ga naar
Volgnr. Taxon Vervolgtabel
31 a Bladtop roodgepunt (loupe). Bladeren en stengel met klierharen bezet, veelal met aanhangende zandkorrels. Klein, weinig vertakt plantje dat meestal in bloei wordt aangetroffen, nagenoeg alleen op droge zandgronden   Cerástium
semidecándrum
L. Zandhoornbloem
 
b Bladeren zonder rood topje 32    
32 a Bladeren kort en stekelig behaard; meer speciaal in graanakkers langs de grote rivieren   Lithospérmum arvénse L.
Ruw parelzaad
 
b Bladeren niet kort en stekelig behaard 33    
33 a Bladrand met enkele tandjes; haren langs het steelachtig versmalde deel wat langer dan langs de bladrand. Bladeren in rozetvorm (bij stengelvorming dus vele grondbladeren); veel op onbebouwde zandige gronden   Erigeron canadénsis L.
Canadese fijnstraal
 
b Bladeren gaaf en zo ze behaard zijn is de beharing gelijkmatig 34    
34 a Bladtop met een spitse punt. Bladrand bezet met korte doorschijnende tandjes die met hun basis in een rij doorschijnende cellen staan (loupe); in wintergraanakkers, speciaal op het Limburgse krijt   Siléne Cucubalus Wibel,
Blaassilene
 
b Bladtop niet spits gepunt. Bladrand anders 35    
35 a Bladeren tegenoverstaand: steeds twee bij twee op gelijke hoogte, althans voor zover er geen zijtakken of bloemstelen in de oksels staan. Bladbreedte minder dan 1 cm 36    
b Bladeren niet tegenoverstaand (ook zonder duidelijke stengel wel goed vast te stellen). Bladbreedte +/- 1 cm of zelfs iets meer 38    
36 a Stengels liggend of opstijgend; bladeren dicht behaard; wellicht op braakakkers, meer graslandplant   Cerástium caespitosum Gilib.
Hoornbloem
 
b Stengel rechtopstaand; bladeren spaarzaam behaard 37    
37 a Blad niet meer dan 2 cm lang, met inbegrip van het versmalde basale deel, wat dik en vlezig, aan de onderzijde vaak violet aangelopen. Ook klierharen (met knopje -loupe) onder aan de stengel; in wintergraanakkers op kalkrijkere gronden   Linária minor Desf. Kleine leeuwenbek  
b Blad tot 4 cm, onderzijde glimmend groen, rand iets naar binnen omgebogen. Onderaan de stengel met gewone haren, bovenaan met kortere klierharen bezet; in hakvruchtakkers op niet te lichte grond   Antirrhinum Oróntium L.
Akkerleeuwenbek
 
38 a Bloemen in het begin geel, daarna lichtblauw en tenslotte hemelsblauw. Vruchtstelen korter dan de kelk (bij uitgevallen bloemen te zien); in roggeakkers op wat betere grond   Myosótis versicolor Sm.
Veelkleurig vergeet-mij- nietje
 
b Bloemen steeds blauw. Vruchtstelen even lang als, of langer dan de kelk 39    
39 a Vruchtstelen even lang als de kelk; op droge, dorre plaatsen   Myosótis collina Hoffm.
Ruw vergeet-mij-nietje
 
b Vruchtstelen bijna dubbel zo lang als de kelk; kan overal worden aangetroffen   Myosótis arvénsis Hill,
Middelst vergeet-mij-nietje
 

.

/\
NaaR
BoVeN


Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL.

/VIRIDAEPLANTAE AKKERONKRUIDEN DETERMTABEL6.4.htm

© KNNV ROTTERDAM

Websiteontwerper

WEBSITEREDACTIE

Voor het laatst bijgewerkt op 20 December 2007

Titel
VIRIDAEPLANTAE AKKERONKRUIDEN 6.4 DETERMINEERTABEL

Beschrijving

Trefwoorden