werk in uitvoering
  NATUURSTUDIE
ZAADPLANTENSTUDIE
PLANTENWERKGROEP
  Biota
Eukaryota
Plantae

Determineertabel kiezen
Determineertabellen

 
   
 
Onderrijk
Viridaeplantae
, Groene planten
Akkeronkruiden
Determineertabel 8.1
Overige planten met gedeelde bladeren
 
- KNNV ROTTERDAM -
 
SYSTEMATISCH OVERZICHT SYNONIEMEN KENMERKEN WAARNEMINGEN SITEARTIKELEN
DETERMINEERTABELLEN NAAMLIJSTEN AFBEELDINGEN INVENTARISATIES LITERATUUR
BIJZONDERHEDEN COLLECTIES BIOLOGIE VERSPREIDING WEBLINKS
         

.

.

.

.

.

.

/\
NaaR
BoVeN


Viridaeplantae, Groene planten, Akkeronkruiden /\
NaaR
BoVeN
Determineertabel 8.1
Overige planten met gedeelde bladeren
 

Volgnr.

Vraag Ga naar
Volgnr. Taxon Vervolgtabel
1 a De 3-7 voornaamste slippen (slippen 1ste orde) komen duidelijk uit één punt, n.l. uit de top van de bladsteel.
De middenslip is niet zodanig aan de voet versmald, dat men deze versmalling als een voortzetting van de bladsteel op kan vatten en is in vorm vrijwel aan de zijslippen gelijk.
Aan de voet van de bladsteel steunblaadjes
2    
b De slippen van de 1ste orde komen niet duidelijk uit een punt, ze zijn meest paarsgewijs langs de hoofdnerf geplaatst.
Soms zijn er slechts 3, maar dan is de middelste steelachtig versmald.
Geen steunblaadjes aan de voet van de bladsteel
5    
2 a De bladschijf en de bladsteel liggen vrijwel in hetzelfde vlak, zijn beide nagenoeg even lang en ieder korter dan 1 1/2 cm;
meer speciaal in roggeakkers op lichte grond

Zie ook, Verónica triphyllos L. Driebladige ereprijs
  Alchemilla arvénsis Scop. Akkerleeuwenklauw  
b De bladsteel ligt niet in het vlak van de schijf, maar staat daar ongeveer loodrecht op.
Bladsteel duidelijk langer dan de bladschijf
3    
3 a De insnijdingen tussen de slippen van de 1ste orde lopen tot de basis (middelpunt);
de 5-7 slippen hangen dus slechts met een smal baantje samen en laten flinke tussenruimten over;
meer speciaal in hakvruchtakkers
  Geránium disséctum L.
Slipbladige ooievaarsbek
 
b De slippen hangen over een grotere oppervlakte samen, de insnijdingen gaan niet alle tot de basis en vullen gezamenlijk vrijwel een cirkelvlak 4    
4 a De beharing van de bladsteel is zeer kort en eenvormig;
op zandige akkers
  Geránium pusillum L. Kleine ooievaarsbek  
b De beharing van de bladsteel is tweesoortig (kort en lang);
meer speciaal in hakvruchtakkers
  Geránium mólle L.
Zachte ooievaarsbek
 
5 a Het blad is vrij gelijkmatig in smalle, tot 3 mm brede, slippen verdeeld 6    
b Het blad draagt (ook) bredere slippen;
deze kunnen b.v. tot de tophelft beperkt blijven of wel sterk in grootte verschillen (grote topslip en kleine zijslippen
13    
6 a De slippen zijn zeer smal, tot 1 1/2 mm 7    
b De slippen zijn merendeels breder dan 1 1/2 mm 9    
7 a De slippen zijn draaddun (niet meer dan 1/2 mm breed), ten minste 5 maal zo lang als breed, glimmend donkergroen, geur aromatisch;
meer speciaal op lichte gronden


Anthemis Cótula L. Stinkende kamille heeft ook slanke bladslippen (meer dan 5 maal zo lang als breed) maar riekt, vooral na wrijving zeer onaangenaam; gaarne op zwaardere gronden
  Matricária Chamomilla L.
Echte kamille
 
b De slippen zijn wat afgeplat en niet draadvormig (meestal minder dan 5 maal zo lang als breed), grijsgroen van kleur of in het ontwikkelingsstadium vrij dicht behaard 8    
8 a De slippen zijn zeer dicht geplaatst.
Er zijn, met inbegrip van de basale, enkelvoudige slippen, aan elke zijde van de hoofdnerf 20 of meer étages (de jb hebben er minder);
vooral aan akkerranden
  Achilléa Millefólium L. Duizendblad  
b De slippen zijn niet dicht geplaatst, aan elke zijde van de hoofdnerf minder dan 15 étages;
meer speciaal in roggeakkers op lichte grond
  Anthemis arvénsis L. Valse kamille  
9 a De zijslippen zijn tot ten minste 4 paren verenigd, het blad is in omtrek langwerpig tot elliptisch 10    
b De zijslippen tot ten hoogste 3 paren verenigd;
het blad is eirond tot rondachtig
12    
10 a Het blad draagt op de randen van de bladslippen haren, die naar de top van de slippen zijn gericht (loupe);
nagenoeg alleen op lichtere gronden vlak bij de grote rivieren
  Erucástrum gállicum 0.E.Schultz,
Schijnraket
 
b De bladeren zijn practisch kaal 11    

.

/\
NaaR
BoVeN


Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL.

/VIRIDAEPLANTAE AKKERONKRUIDEN DETERMTABEL8.1.htm

© KNNV ROTTERDAM

Websiteontwerper

WEBSITEREDACTIE

Voor het laatst bijgewerkt op 20 December 2007

Titel
VIRIDAEPLANTAE AKKERONKRUIDEN 8.1 DETERMINEERTABEL

Beschrijving

Trefwoorden