werk in uitvoering
  NATUURSTUDIE
ZAADPLANTENSTUDIE
PLANTENWERKGROEP
  Biota
Eukaryota
Plantae

Determineertabel kiezen
Determineertabellen

 
   
 
Onderrijk
Viridaeplantae
, Groene planten
Akkeronkruiden
Determineertabel 6.1
Overige planten met gave bladeren
 
- KNNV ROTTERDAM -
 
SYSTEMATISCH OVERZICHT SYNONIEMEN KENMERKEN WAARNEMINGEN SITEARTIKELEN
DETERMINEERTABELLEN NAAMLIJSTEN AFBEELDINGEN INVENTARISATIES LITERATUUR
BIJZONDERHEDEN COLLECTIES BIOLOGIE VERSPREIDING WEBLINKS
         

.

.

.

.

.

.

/\
NaaR
BoVeN


Viridaeplantae, Groene planten, Akkeronkruiden /\
NaaR
BoVeN
Determineertabel 6.1
Overige planten met gave bladeren
 

Volgnr.

Vraag Ga naar
Volgnr. Taxon Vervolgtabel
1 a Bladeren met 2 zijwaarts afstaande (spiesvormig), of 2 twee benedenwaarts gerichte voetslippen (pijlvormig) 2    
b Geen voetslippen

Jb van Linária Elatine en Rumex Acetosélla missen gewoonlijk één of beide slippen  
8    
2 a Blad spiesvormig 3    
b Blad pijlvormig 6    
3 a Bladeren lang behaard, meer speciaal in wintergraanakkers op kalkrijke grond

Jb zonder of met 1 voetslip
  Linária Elatine Mill. Spiesleeuwenbek  
b Bladeren practisch kaal 4    
4 a Steeds 2 bladeren bij elkaar, waartussen een rank, vrijwel alleen in wintergraan op de Limburgse krijtakkers

De eigenlijke bladeren ontbreken; de spiesvormige organen zijn de steunbladen, die de rol van de gewone bladeren hebben overgenomen
  Lathyrus Aphaca L.
Naakte lathyrus
 
b Bladeren alleenstaand 5    
5 a Bladsteel aan de voet met een vliezig aanhangsel (tuitje).
Eventuele stengel rechtopstaand;
meer speciaal in hakvruchtakkers op drogere en lichtere gronden
  Rumex Acetosélla L.
Schapenzuring
 
b Bladsteel zonder vliezig aanhangsel.
Stengel klimmend of liggend, kan overal worden aangetroffen
  Convólvulus arvénsis L. Akkerwinde  
6 a Bladvoet diep pijlvormig, bc zonder diepe groef;
kan overal worden aangetroffen, gaarne bij heggen op vochtige gronden
  Calystégia sepium R. Br.
Haagwinde
 
b Bladvoet niet diep pijlvormig, bc met diepe groef 7    
7 a Bladsteel aan de voet met een vliezig aanhangsel, dat ook om de stengel sluit (tuitje);
bladtop toegespitst (met uitgetrokken punt), bc met lijsten;
bladrand en bladsteel met doorschijnende papillen (loupe):
kan overal worden aangetroffen


Jb hebben veelal nog geen toegespitst blad, zodat deze soort op de volgende gelijkt. Het wel of niet aanwezig zijn van het tuitje en van duidelijke papillen is dan echter reeds een goed verschil
  Polygonum Convólvulus L. Zwaluwtong  
b Geen tuitje;
bladtop niet toegespitst, bc zonder lijsten;
bladrand zonder duidelijke, doorschijnende papillen;
kan overal worden aangetroffen
  Convólvulus arvénsis L. Akkerwinde  
8 a Bij de bladinplanting zit om de stengel en bladsteel een vliezig kokertje (tuitje- loupe) 9    
b Geen tuitje 14    
9 a Basis van het blad versmald 10    
b Basis van het blad niet versmald, met hartvormige voet 13    
10 a Geheel kale bladeren, waarvan de dofheid opvalt;
geheel of grotendeels liggende, in jonge toestand echter rechtopstaande plant.
Bladeren meest niet breder dan 1/2 cm maar zeer variabel naar grootte en vorm (ze kunnen ook worden aangetroffen met afmetingen van 50 x 9 en 40 x 17 mm).
Tuitje teer, zilverwit, zonder wimpers: kan overal worden aangetroffen
  Polygonum aviculáre L. Varkensgras  
b Bladeren behaard of kaal, maar in het laatste geval meer of minder sterk glanzend.
Bladeren meestal breder dan 1/2 cm
11    

.

/\
NaaR
BoVeN


Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL.

/VIRIDAEPLANTAE AKKERONKRUIDEN DETERMTABEL6.1.htm

© KNNV ROTTERDAM

Websiteontwerper

WEBSITEREDACTIE

Voor het laatst bijgewerkt op 20 December 2007

Titel
VIRIDAEPLANTAE AKKERONKRUIDEN 6.1 DETERMINEERTABEL

Beschrijving

Trefwoorden