werk in uitvoering
  NATUURSTUDIE
ZAADPLANTENSTUDIE
PLANTENWERKGROEP
  Biota
Eukaryota
Plantae
.

Determineertabel kiezen
Determineertabellen
Determineertabel 1

 
Onderrijk
Viridaeplantae
, Groene planten
Akkeronkruiden
Determineertabel 7.2
Overige planten met bladeren, waarvan de rand is ingesneden of waarbij de insnijdingen tot slechts halfweg de zijnerven gaan
 
- KNNV ROTTERDAM -
 
SYSTEMATISCH OVERZICHT SYNONIEMEN KENMERKEN WAARNEMINGEN SITEARTIKELEN
DETERMINEERTABELLEN NAAMLIJSTEN AFBEELDINGEN INVENTARISATIES LITERATUUR
BIJZONDERHEDEN COLLECTIES BIOLOGIE VERSPREIDING WEBLINKS

.

.

.

.

.

.

/\
NaaR
BoVeN


Viridaeplantae, Groene planten /\
NaaR
BoVeN
Determineertabel 7.2
Overige planten met bladeren, waarvan de rand is ingesneden of waarbij de insnijdingen tot slechts halfweg de zijnerven gaan
 

Volgnr.

Vraag Ga naar
Volgnr. Taxon Vervolgtabel
11 a De bladrand is gezaagd: tanden en insnijdingen scherp, meer speciaal in hakvruchtakkers op niet-zware rivierklei   Chrysánthemum ségetum L.
Gele ganzebloem
 
b De bladrand is getand: tanden vrij scherp, insnijdingen stomp, meest boogvormig 12    
12 a Tanden fijn; blad naar boven wat breder en minder ingesneden; kan overal worden aangetroffen   Taráxacum officinále Web. Paardenbloem  
b Tanden grof; blad met grootste breedte ongeveer in het midden 13    
13 a Blad iets vlezig, zacht aanvoelend; meer speciaal in hakvruchtakkers op niet-zware rivierklei   Hypochóeris glábra L.
Glad biggenkruid
 
b Blad normaal aanvoelend; niet zeldzaam op wat zwaardere gronden   Crépis capilláris Wallr.
Groen streepzaad
 
14 a Blad met spinnewebachtige beharing aan de onderzijde en vaak met donkerrode tandjes langs de rand; plant van graanakkers; meer speciaal op lichtere grond   Centaurea Cyanus L. Korenbloem  
b Geen spinnewebachtige beharing aan de onderzijde en meestal geen rode tandjes 15    
15 a Ruw behaard blad, waarbij de haren op knobbeltjes staan; meer speciaal in hakvruchtakkers op niet-zware rivierklei   Lycópsis arvénsis L.
ssp.
óccidentalis Kusnez
Kromhals
 
b Geen ruwe beharing; haren niet op knobbeltjes 16    
16 a Bladeren naar de basis haast steelachtig versmald; beharing aan dit versmalde deel duidelijker dan op de rest van het blad; veelvuldig op drogere (zandige) braakakkers   Erigeron canadénsis L.
Canadese fijnstraal
 
b Bladeren naar de basis wel versmald, doch niet steelachtig; beharing kort, aan de bladrand bewimperd; meer speciaal in roggeakkers op zure, arme zandgrond   Arnóseris minima Schw. et K.
Korensla
 
17 a Telkens 3 bladeren bijeen: een gewoon blad en een steunblad aan elke zijde; deze steunbladeren met meest gewimperde slippen aan het basale deel; kan overal worden aangetroffen   Vióla tricolor
ssp
. arvénsis Gaud.
Driekleurig viooltje
 
b Geen steunbladeren 18    
18 a Alle bladeren staan tegenover elkaar; steeds 2 bijeen op gelijke hoogte aan de stengel 19    
b De bladeren staan verspreid, de onderste soms tegenover elkaar 36    
19 a Stengel rond(achtig) of met 2 lijsten 20    
b Stengel vierkant of met 4 afgeronde lijsten 26    
20 a Stengelcoupe gerekt cirkelvormig met 2 lijsten ; bladeren nagenoeg kaal, iets glanzend, eivormig, meer speciaal in hakvruchtakkers op rivierklei tot aan de kust

Deze plant is tweehuizig, er zijn alzo mannelijke en vrouwelijke planten. De mannelijke bloemen zijn langgesteeld, de vrouwelijke zijn zittend in de bladoksels. Vegetatief zijn deze vormen volkomen gelijk
  Mercuriális ánnua L. Bingelkruid  
b Stengelcoupe zonder lijsten 21    

.

/\
NaaR
BoVeN


Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL.

/VIRIDAEPLANTAE AKKERONKRUIDEN DETERMTABEL7.2.htm

© KNNV ROTTERDAM

Websiteontwerper

WEBSITEREDACTIE

Voor het laatst bijgewerkt op 20 December 2007

Titel
VIRIDAEPLANTAE AKKERONKRUIDEN 7.2 DETERMINEERTABEL

Beschrijving

Trefwoorden