Volgnr.
|
Vraag |
Ga naar |
Volgnr. |
Taxon |
Vervolgtabel |
1 |
a |
Er zijn slechts 3 blaadjes per
bladsteel, alle van gelijke vorm (b.v. omgekeerd
hartvormig) en ten hoogste aan de rand fijn
ingesneden |
2 |
|
|
b |
Er zijn per bladsteel meer dan 3
blaadjes;
wanneer er slechts 3 zijn, dan is het topblaadje
duidelijk groter dan de beide andere, of de
insnijdingen zijn grof en diep |
5 |
|
|
2 |
a |
De blaadjes zijn omgekeerd
hartvormig;
meer speciaal in hakvruchtakkers op vochtige
grond |
|
Oxalis
stricta L.
Stijve klaverzuring |
|
b |
De blaadjes zijn anders van vorm |
3 |
|
|
3 |
a |
Het middenblaadje is iets langer
gesteeld dan de beide andere. De stengel
ligt niet plat op de grond |
4 |
|
|
b |
Het middenblaadje draagt,
evenals de beide zijblaadjes een gewrichtje van
+/- 1 mm, maar is niet duidelijk langer gesteeld;
de stengel ligt op de grond, de bladstelen zijn
opgericht
Trifólium praténse L. Rode
klaver (f. 154) is aanliggend behaard, Trifólium
répens kaal |
|
Trifólium
répens L.
Witte klaver |
|
4 |
a |
Aan de voet van de bladsteel
twee steunblaadjes, die in de onderste helft
breed, eivormig zijn en van boven vrij plotseling
in een punt uitlopen;
soms ingezaaid als groenvoedergewas
Een soort, die er veel op
lijkt, is Trifólium dubium Sibth. Kleine klaver.
Deze heeft echter een ronde, meest rood
aangelopen stengel, terwijl Medicágo Lupulina
een kantige, groene heeft |
|
Medicágo
Lupulina L.
Hopper upsklaver |
|
b |
De steunblaadjes lang, smal en
langzaam in een fijne punt uitlopend;
op zwaardere gronden gekweekt voor hooiwinning en
vaak verwilderd |
|
Medicágo
sativa L.
Lucerne |
|
5 |
a |
De blaadjes van de 1ste
verdeling (1ste orde) zijn nagenoeg gaaf, al is
de top soms afgeknot en al vindt men daar een
stekelpuntje of enkele fijne tandjes |
6 |
|
|
b |
De blaadjes zijn zelf ook weer
ingesneden, soms zelfs weer gedeeld of
samengesteld, zodat het gehele blad kan bestaan
uit fijne slippen
Zie ook het blad van Vióla
tricolor ssp. arvénsis
Gaud dat aan zijn voet 2
steunbladen heeft |
12 |
|
|
6 |
a |
De top van het blad draagt een
rank |
7 |
|
|
b |
De top draagt een eindblaadje |
11 |
|
|
7 |
a |
Er zitten aan een bladsteel
slechts 2 blaadjes (1 juk), die ongeveer 1 cm
breed zijn;
meer speciaal in gerst- en tarweakkers |
|
Láthyrus
tuberósus L.
Aardakker |
|
b |
Er zijn meer dan 2 blaadjes per
bladsteel, die echter soms niet paarsgewijs staan
en smaller zijn dan 1 cm (Vicia) |
8 |
|
|
8 |
a |
De plant is sterk behaard, ook
de steunblaadjes;
deze met 2 lancetvormige slippen.
Stengel rond met een 8-tallijsten;
soms gekweekt en verwilderd |
|
Vicia
villósa Roth.,
Zachte wikke |
|
b |
De plant is matig behaard tot
vrijwel kaal. Stengel kantig |
9 |
|
|
9 |
a |
Top van de blaadjes afgerond tot
spits;
steunblaadjes met 2 (-3) lancetvormige slippen;
aantal jukken (paren blaadjes) 3-5;
meer speciaal in gerst- en tarweakkers |
|
Vicia
tetraspérma Schreb.
ssp. eutetraspérma
Briq.
Vierzadige wikke |
|
b |
Top van de blaadjes afgeknot met
stekelpuntje; steunblaadjes met
3(-5) slippen;
aantal jukken 5-8 |
10 |
|
|
10 |
a |
Steunblaadjes met smalle,
draadvormige slippen en zonder donkere
honingklier;
meer speciaal in roggeakkers |
|
Vicia
hirsuta S. F. Gray,
Ringelwikke |
|
b |
Steunblaadjes met lancetvormige
slippen en meest met een donkere honingklier;
meer speciaal in roggeakkers |
|
Vicia
sativa L.
ssp. angustifólia Gaud.
Smalbladige wikke |
|